Een gesprek met vier makers, van twee gezelschappen, met één gemeenschappelijk doel: samen een voorstelling creëren. Alle vier hebben ze (minstens) een broer, dat hebben ze gemeen. Hun artistieke verwantschap is minder vanzelfsprekend. “Het was frustrerend in het begin, alsof we elkaar niet snapten.”
Simon Bruyninckx is acro-porteur en basculespringer, en vast lid van Collectif Malunés, het circusgezelschap dat ook mee werd opgericht door zijn jongere broer Vincent. Maar na hun debuutvoorstelling Sens Dessus Dessous ging Vincent zijn eigen weg binnen het circus en de broers stonden jarenlang niet meer samen op de scène. Regisseur en performer Kasper Vandenberghe vormt samen met dramaturg Matthias Velle het performancegezelschap Movedbymatter. De vier zitten, twee aan twee, rond de tafel en vertellen over hun co-creatie BITBYBIT. De bit uit de titel verwijst naar het mondstuk waarmee Simon en Vincent aan de slag gaan in de voorstelling. Geklemd tussen hun tanden, verbinden de broers zich – en het lot van hun aangezicht – met elkaar.
Hoe kennen jullie elkaar?
Kasper Vandenberghe: “We hebben elkaar leren kennen tijdens een voorstelling die ik gemaakt heb in 2019, Calculated Risk. In de voorstelling doe ik een stunt en ik had een coach nodig om mijn hoogtevrees te overwinnen. Omdat ik zelf geen circusartiest ben en eigenlijk een broekschijter. Ik kreeg de tip om het te vragen aan Simon, en toen heeft hij me geleerd…”
Simon Bruyninckx: “… om te vallen.”
Aftasten
Simon en Vincent, het is een hele tijd geleden dat jullie nog samengewerkt hebben?
Vincent Bruyninckx: “De eerste voorstelling van de Malunés, Sens Dessus Dessous, hebben we samen gemaakt en gespeeld. Onze wegen zijn gesplitst toen ik ging studeren en Simon een nieuwe creatie maakte met Collectif Malunés. Na mijn studies ben ik mijn eigen weg gegaan. Toen we allebei een beetje tijd hadden, zijn we samen de studio in gedoken. We hebben van alles geprobeerd: perche (oude evenwichtstechniek met paal, red.), mondhangen, met een rolstoel gespeeld, … Dat mondhangen sprong er uit en daar zijn we nu mee verder gegaan. Maar zoals Simon zegt: ik zat met twee andere producties, Simon in een grote creatie.”
Simon: “Ik zag dat echt niet zitten. Ik ben het gewend om samen te werken in collectief verband, ieder heeft zijn job, en ineens zou je het allemaal alleen moeten doen. We hadden een andere partner nodig.”
Vincent: “Kasper en Matthias stelden eigenlijk exact voor wat wij niet zagen zitten.”
BITBYBIT, de titel van hun eerste gezamenlijke voorstelling, zou net zo goed kunnen verwijzen naar hoe de samenwerking tussen de twee gezelschappen, Malunés en Movedbymatter, beetje bij beetje vorm krijgt. Die band is niet van bloed, moet elders in gezocht worden. Rond de tafel is voelbaar hoe ze elkaar vanuit het eigen kamp aftasten, bevragen, en dat het tijd kost om het vertrouwde pad te verlaten. Ze vonden een manier om met elkaar te spreken, maar spreken ze over elkaar, dan wikken ze hun woorden.
Hoe verloopt de samenwerking?
Matthias: “Je hebt performance en circus dat hier samenkomt, maar eigenlijk ook twee heel verschillende manieren van werken. Jullie extreem collectief, jullie doen alles tegelijkertijd. Jullie zijn niet alleen circusartiest maar ook technicus, jullie zetten een tent op. Kasper en ik komen uit het theater, waar de dingen eerder afgelijnd zijn, we zijn zelfs grootgebracht in een hiërarchisch systeem.”
Vincent: “Nu hebben we daar een draai in gevonden. Iedereen heeft zich opengesteld naar de manier van werken van de ander.”
Matthias: “Er wordt in circus veel minder gerepeteerd en veel meer getraind. Dat was een grote aanpassing.”
Simon: “Het was frustrerend in het begin, alsof we elkaar niet snapten. Beetje bij beetje moet je je daarbij neerleggen en het positieve van de ander zien, erkennen wat het andere gezelschap nodig heeft om vooruit te gaan.”
Vincent: “We hebben een rolverdeling gevonden die efficiënt is, waarbij wij fysiek onderzoek doen en dat daarna met hen delen, waarna zij ons weer voeden.”
Kasper: “Door de technische dingen die zij voorbereiden worden wij getriggerd in onze verbeelding. Daarop kunnen wij vragen om bepaalde technieken te gaan verfijnen. En zo wordt het inhoudelijk steeds strakker, tot we op het einde een soort structuur kunnen creëren, een voorstelling.”
En die voorstelling spelen jullie in een tent?
Vincent: “We hebben een nieuwe tent voor dit project. Een kleinere tent, iets lichter allemaal.”
Al kan ook lichter toch nog zwaar uitvallen. Nieuwe tribunes, een nieuwe karavaan vrachtwagens; het scheelde niet veel of ze beten hun tanden stuk op ‘het kleine tentje’. Het hele Collectif Malunés springt bij om de tweede tentdroom te realiseren. De broers Bruyninckx hielden het been stijf, er zou in de cirkel gespeeld worden.
Waarom is de keuze voor een tent voor jullie zo belangrijk?
Vincent: “Dat was niet van in het begin zo; Kasper en Matthias zagen het eerder in een zaal, maar voor ons moest het circulair zijn, om verschillende redenen. Dat je je niet kan verstoppen, dat je altijd omringd bent door het publiek, maakt je als speler fragieler en dus eerlijker. Maar de toeschouwers zien elkaar ook, waardoor ze zich bewust zijn van elkaar en het niet is alsof je naar de televisie aan het kijken bent.”
Simon: “Je nodigt de mensen uit in het universum dat je creëert. Het tentgegeven, het nomadische, is ook iets dat Collectif Malunés levendig probeert te houden. Als wij ook toegeven dat het te veel werk is, te zwaar, dan gaat het gewoon verdwijnen. Dat is een beetje het romantische eraan, maar voor mij is het nog belangrijker dat de drempel lager is. In een theater bereiken we de hogere witte middenklasse. Als je een tent ergens neerzet, dan komt er ook ander volk op af. ‘Het circus is daar.’ Ze denken clowns en dieren tegen te komen, maar krijgen uiteindelijk iets heel anders te zien. Ik vind het heel belangrijk om daarom voor de tent te kiezen, of de straat. Je krijgt een mix van verschillende culturen, verschillende sociale klassen. Ik geloof daar in. Wij staan een week op dezelfde plek, mensen uit de buurt komen babbelen, heel snel snap je wanneer iemand geïnteresseerd is maar geen geld heeft om een ticket te kopen. En dan laat je die langs achter de tent binnen. In een theater kan dat niet, daar kan je niet de achterdeur openduwen en iemand via het podium naar binnen laten.”
Kasper: “Inhoudelijk gaat de voorstelling ook heel hard over die verbintenis tussen mensen. De tent is onze scenografie, we hebben ze nodig om te kunnen spelen. De hele voorstelling speelt zich af op een lange balk die de tent in twee deelt. Een soort levenslijn die van de ene broer naar de andere loopt. Het publiek zit er heel dicht op.”
Mond van staal
John Massis is ongetwijfeld ter sprake gekomen?
Kasper: “Wij zijn naar het Huis van Alijn (museum, red.) geweest, om daar inspiratie op te doen, rond wat John Massis heeft betekend en wat de ‘jaw of steel’ als showelement weergaf. Er is nog een veel grotere traditie voor John Massis. We hebben een boek gelezen over…”
Matthias: “… Tiny Klein, een van de pioniers van de ‘iron jaw’. Ze heeft een deadride aan haar tanden gedaan op Times Square. We hebben heel veel foto’s en affiches gezocht, over die traditie van krachtpatserij, omdat we ons daar wel toe wilden kunnen verhouden.”
Simon: “We hebben er veel over gesproken, maar uiteindelijk vind ik dat soort krachtpatserij te mannelijk voor 2021. Wij willen het een andere richting uit sturen.”
Op de website brengen jullie de voorstelling terug tot het eerste Bijbelse broederpaar, Kaïn en Abel, een broederschap getekend door jaloezie en afgunst. Tegelijk halen jullie de mythologische broers Castor en Pollux aan, die symbool staan voor onvoorwaardelijke liefde. Wat betekent broederschap volgens jullie?
Kasper: “Het thema broederschap wordt heel fysiek uitgewerkt. Je ziet een uitvergroot scala van emoties, van hoe twee broers, twee mensen, zich tot elkaar verhouden.”
Simon: “We gaan bij de promotie niet expliciet vermelden dat we broers zijn. Wie in het programmaboekje onze namen leest zal misschien de link wel leggen.”
Kasper: “Dan gaat het over twee jongens, die ‘iets’ met elkaar hebben.”
Matthias: “Je wilt een universeel verhaal vertellen.”
Vincent: “Mensen hoeven het niet te weten, ze zullen het wel voelen.”
Kasper: “Op een bepaald moment hebben we beslist om niet meer op zoek te gaan naar die archetypes, omdat het er gewoon is, binnen hen, tussen hen. Je voelt dat gewoon op de scène. Ze hoeven dat niet op te rakelen uit hun fantasie.”
Simon: “Het is waar dat we het in het begin heel erg speelden. Tot we op een bepaald moment beseften: ‘we moeten het niet spelen, want we zijn het al.’”
Kasper: “Voor mij is het een viering van trillingen tussen mensen. Wat de afstand tussen mensen is; figuurlijk, letterlijk, metaforisch. Los van het broederschap, wat is de dag van vandaag nog een echte verbintenis met iemand aangaan? Hoe actueel is dat geworden vandaag? Aanraking is iets heel intens geworden. Wie kies je om aan te raken tegenover hoe evident het vroeger was om iemand een kus te geven?”
Wat appreciëren jullie aan elkaar als broers?
Simon: “Hoe extreem lief Vincent voor mij is en altijd alles wil doen opdat ik blij ben.”
Vincent: “Ik weet het niet. Heel veel dingen. Hij leert mij heel veel. Hij is heel praktisch, helpt mij vaak. Ik ben meer een denker en hij is een doener. Hij trekt mij over de streep. Dan bel ik hem op terwijl ik het eigenlijk wel weet.”
Simon: “Voor mij werkt dat ook zo, omdat ik zo’n doener ben en hij dan zegt van, wacht, daar moeten we even over nadenken. Dat zorgt voor evenwicht.”
Vincent: “Hij heeft dan iets van ‘allez, tuurlijk, dat moet er toch op geraken’, terwijl je al weet dat het niet kan, je ziet het gewoon. Maar dan moet het toch gebeuren vooraleer hij het ziet.”
Simon: “En soms lukt het gewoon keihard.”
Vincent: “Ja, ja…”
Simon: “Vaak.”
Kasper: “Je ziet, dat is dus de dynamiek.” (lacht)
Simon: “We zijn al ons hele leven samen, van kinds af aan. Ik ben een beetje vierkant in mijn hoofd, maar met Vincent kan ik een hele dag samen zijn zonder dat ik moeite moet doen.”
Vincent: “Het is gewoon makkelijk, zoals vroeger.”
Waarin verschillen jullie?
Simon: “Vincent is heel precies, minutieus. Ik ga meer proberen en het wel repareren als ik het kapot heb gemaakt.”
Vincent: “Ik denk er liever langer over na, doe research, om het dan goed te proberen doen. En hij heeft het dan al drie keer geprobeerd. Om misschien tot hetzelfde resultaat te komen, hé, maar het is een andere weg.”
Simon: “Ik ben ook veel… wat is het woord?”
Vincent: “Gij zijt ook overheersender, hoor.”
Simon: “Voilà, dat is wat ik wilde zeggen, ik ben veel dominanter. Op het podium voel ik dat heel vaak, dat ik te veel aan het leiden ben. Terwijl hij ook heel goed kan leiden, maar op een subtielere manier.”
Vincent: “In andere producties ben ik soms heel overheersend, maar nu voel ik me terughoudend, pas ik me aan zijn positie aan, want hij is de grote broer.”
Kasper: “Fysiek is Simon natuurlijk veel krachtiger dan Vincent, dus hij moet zich daar wel aan aanpassen. Wie niet sterk is moet slim zijn.”
Tandarts
Voel je je vrijer of geremder in de samenwerking met je broer?
Vincent: “Ik merk dat hij een heel andere manier van werken heeft dan ik. Er zitten zes jaar tussen onze studies, dat is gewoon al een andere generatie. Simon heeft ook in Frankrijk gestudeerd, terwijl ik denk dat het in Brussel toch iets contemporainer was. Er was veel invloed van P.A.R.T.S. (de befaamde dansschool van Anne Teresa De Keersmaeker, red.), wij moesten veel dansen, ook al deed ik dat niet graag.”
Simon: “Ik ga daar niet mee akkoord.”
Vincent: “Ik voel dat het anders is, onze manier van werken. Normaal ben ik een hele dag fysiek bezig, terwijl het bij ons meer proberen en praten is.”
Simon: “Dat zit er gewoon niet in bij bascule, drie uur hetzelfde te doen. Met Collectif Malunés werken we heel familiaal. Wij kennen elkaar echt heel goed. Ik weet nog dat ik teleurgesteld was in het begin van deze creatie. Met Arne (Sabbe, zijn bascule- en acro-partner, red.) moet ik maar knipperen met mijn ogen en hij weet al wat ik bedoel. En dat was er in het begin bij ons niet. Het is ook doordat we dat bit in onze mond hebben, we kunnen niet spreken.”
Vincent: “We zijn onze taal nog aan het ontwikkelen.”
Hoe voelt dat bit in de mond? Hebben jullie een voorkeur-leer? Hoe vind je de juiste pasvorm?
Simon: “We hebben bijna een jaar nodig gehad om het mondstuk te verdragen. Het heeft al veel verschillende vormen gehad.”
Kasper: “Ze maken ze zelf, ambachtelijk.”
Vincent: “Nu heeft het een silicone boks-bit, perfect naar de vorm van onze mond. Dan worden de krachten over elke tand verdeeld.”
Doet het pijn?
Simon: “Ja. Alle spiertjes rond je mond spannen zich op. Maar het betert wel. Het gemak van iets te doen dat je altijd hebt gedaan, zoals in mijn geval de bascule, is weg. Je hebt nog niet veel techniek om op terug te vallen. Ik denk dat we nog net jong genoeg zijn. Over vijf jaar denk ik niet dat ons lichaam het nog zou accepteren.”
Vincent: “Het is echt wel afzien, sadomasochistisch bijna. Ik kijk er echt tegenop om er aan te gaan hangen, want je weet welk gevoel je tegemoet gaat: hoofdpijn, van alle spieren die aanhechten aan je schedel.”
Simon: “Soms denk je dat je klaar bent om omhoog te gaan, maar als er dan getrokken wordt denk je van ‘nee, stop, stop’. Je hebt gewoon schrik.”
En schrik voor je tanden?
Simon: “Nee. Allez, jawel, we letten er goed op, we laten het nakijken door een tandarts, of er geen barstjes zijn. Ze zei: ‘Ik zou het zeker niet doen, maar bon, dat moet ik jullie niet zeggen.’”
Vincent: “Ze zei ‘doe het niet te lang.’”
Simon: “‘Stop na deze creatie’.”
Vincent: “Het is intens en gevaarlijk voor de nek, voel ik.”
Simon: “Maar het is zalig om geen bascule te moeten springen. Om terug de pret erin te vinden.”
Kasper: “Daardoor staan ze ook op gelijke voet. Ze beginnen allebei van nul.”
Wat is een bit?
Het bit of ‘iron jaw’ is traditioneel een circusact in de lucht. Een artiest laat zich de lucht in hijsen aan een kabel of trapeze, enkel ondersteund door het mondstuk dat hij of zij tussen de tanden klemt. Door de armen te bewegen kan de artiest sneller of trager rondspinnen. Human Butterfly, zo werd de act ook genoemd. Maar het is ook gekend als krachttechniek, waarbij artiesten met een ‘mond van staal’ auto’s optillen, of een bus of een trein voorttrekken. In ons collectieve geheugen doemt natuurlijk de tandacrobaat John Massis op.
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #66 (maart 2021) // Auteur: Ine Van Baelen // Foto’s: Michiel Devijver