Met een kettingreactie van blikken emmers, bakstenen torens en bordjes op een stokje gaat het publiek volledig loos op Der Lauf der Dinge. Jongleur Guy Waerenburgh combineert schaamteloos entertainment en (niet zo) onschuldige publieksparticipatie met onverwachts filosofische levenswijsheid. ‘Welkom. Dit is geen voorstelling.’
Het is een ongewoon beeld in het station: deze man met blikken emmer op de kop. Er zijn de doorwinterde pendelaars die geleerd hebben bedelaars en psychoten te negeren. Wat giechelende vijftienjarigen nemen selfies. Anderen hoofdschudden waar het toch met de wereld naartoe moet. In het gelid denken de mannen van Securail die enkele tellen later op het appèl verschijnen, klaar om deze rare kwiet te kortwieken. Maar voor de kunst mag hij even zijn gang gaan. ‘Ceci n’est pas un spectacle’, is te lezen op zijn tekstbordje. Het is een knipoog naar de schilder Magritte en de spirit waar onze kunstenaars zich om roemen, het Belgische surrealisme. Ook al leeft en werkt Guy Waerenburgh inmiddels al lang in Noord-Frankrijk, zijn roots zijn onmiskenbaar, evenals zijn nog West-Vlaamse tongval.
“Ik ben geboren in Moeskroen (BE), maar liep school in Kortrijk (BE). Het was tijdens een zoveelste wachten op de trein dat ik uit verveling drie stenen opraapte en begon te jongleren. Samen met Hans Vanwynsberghe en Matthias Vermael richtte ik een jongleerclubje op, genaamd Gravité, en de bal ging aan het rollen. Ik heb nooit een circusatelier of professionele opleiding gevolgd, na mijn middelbaar ging ik naar de universiteit. Al is studeren misschien wat overdreven, ik heb er vooral gejongleerd tijdens mijn studies filosofie aangezien de aula’s de perfecte hoogte hadden. Mijn diploma ligt daar nog altijd. Waarom zou ik het ook ophalen? Het heeft voor niets gediend.”
Guy begon immers meteen met bevriende jongleurs in Rijsel op te treden tijdens festivals, op privé-evenementen en in cabarets. Hij scoorde vooral met Mambo Circus, een duo-act samen met zijn vrouw Anne-Agathe Prin (die inmiddels de spreiding verzorgt van Cie De Fracto en Les Fauves). “Ik speelde een macho jongleur, Anne-Agathe mijn tuttige assistente. Het was een pure parodie, al speelden we dat misschien zelfs te goed aangezien veel organisatoren dat soms niet doorhadden”, lacht Guy.
Tien jaar later werd hij gevraagd voor de show van Cirque du Soleil in Macau om op treden in een jongleernummer van Gandini Juggling. “Mijn vrouw was zwanger en kon dus niet optreden, dus kwam die vraag als een welkome aanbieding. Eén jaar werd er uiteindelijk twee.” Over zijn ervaringen daar is hij bedachtzaam kritisch. “Voor buitenstaanders is Cirque du Soleil het summum, dan heb je het gemaakt. Het fijne is dat ik daardoor eindelijk respect kreeg van mijn ouders. Mijn ouders waren allebei dokter. Toen ik jong was, namen ze mijn jongleerkegels af en verstopten ze die in hun slaapkamer. Nee, ze zagen weinig toekomst in een circuscarrière. Het is pas toen ik bij Cirque du Soleil werkte dat ze aan hun vrienden durfden te zeggen dat ik een jongleur was.”
“Helaas, de werkelijkheid is altijd anders dan je droomt. Het is verleidelijk, hé. Bij Cirque du Soleil word je vet betaald en in de watten gelegd met een ganse batterij aan verzorgend personeel. Maar de keerzijde is dat je je eigen gevangene bent: Macau is één grote gok-en hoerenstad waar er enkel wat grote spektakels te zien zijn, je bent er louter een uitvoerend artiest, je artistieke vrijheid moet je aan de kant schuiven.”
Feest van het falen
Na een carrière van twintig jaar is voor Guy deze Lauf der Dinge een gans nieuwe ervaring: enkel werkzaam geweest met korte acts in het commercieel circuit en vooral fan van traditioneel jongleren maakte hij nu voor het eerst een langere voorstelling die flirt met de codes van klassieke cabaretacts en het hedendaags circus. “Eerder had ik een bordjesnummer dat ik vaak op privéfeesten opvoerde. Inmiddels had ik die techniek zo in de vingers dat ik met Eric Longequel (jongleur bij Cie Ea Eo en De Fracto) grapte dat ik het evengoed met een emmer op mijn kop kon. Eric zag er mogelijkheden in om het over een totaal andere boeg te gooien.”
“Het is een volslagen andere methodiek: één korte act, dat is één goed idee hebben en dat uitvoeren. Nu gaat het plots over een spanningsboog, over intenties, een dramaturgie, quoi,…” lacht Guy. “Ik ervaar nu voor het eerst de rust en de vrijheid om te kunnen creëren. Dat is heel anders dan in het privécircuit waar je bij wijze van spreken je kunstjes oefent tussen de soep en de patatten door. Het is een ongelooflijke luxe om aan iets te kunnen werken dat niet gericht is op enkel en alleen ogenblikkelijk presteren.”
Hij heeft er vaker mee geworsteld, hoe je geleefd wordt door verwachtingen. Of het nu zijn ouders, een megacircus of private opdrachtgevers waren. Het loskomen van prestatie was voor Guy een noodzaak, niet alleen artistiek maar ook mentaal. “Der Lauf der Dinge is het tegendeel van een jongleernummer. Tijdens een act moet doorgaans alles verlopen zoals gepland, alles ligt vast: hoeveel ballen, welke soort worpen en op welk ritme van de muziek. Het is als een droom uitvoeren. Laat je een bal vallen, dan is je act mislukt. Ik heb het daar op een bepaald ogenblik echt moeilijk mee gehad, die stress verlamde me. In de perfectie die ik moest nastreven, vond ik mezelf een teleurstelling. Daarom is Der Lauf der Dinge voor mij een verademing. Als alles naar de kloten gaat, dan is dat deel van het spel. Het is niet gênant, snap je? Het laat me toe om feilbaar te zijn. In plaats van de droom koste wat het kost in stand te houden, kan ik nu de imperfecties omarmen en accepteren dat de dingen lopen zoals ze lopen.”
Breek uit jezelf
De voorstelling Der Lauf der Dinge is gebaseerd op de gelijknamige film uit 1987 van Peter Fischli en David Weiss waarbij in 29:45 minuten een reeks van kettingreacties worden geregistreerd waarbij autobanden, ladders, stoelen, ballonnen, houten balken en planken ontvlammen, vallen, smelten en exploderen. Bij Guy volgt het publiek mee de loop der dingen langs verschillende settings aan kettingreacties die we herkennen van kermis of cabaret: het balletje onder de bekers, met ballen blikken omgooien of bordjes draaien op een stokje… maar dan telkens met een kleine twist.
Wie had gedacht dat dit beproefde nummertje nog op zoveel animo kon rekenen? “Cijfer 1! Cijfer 2! Cijfer 6!” roepen ze terwijl Guy blindelings, emmer op hoofd, de bordjes op stokjes tracht te manipuleren. Kinderen schreeuwen zich schor én – zij het na enige aarzeling – ook de volwassenen. “Volwassenen beseffen vaak niet hoe vast ze zitten aan de regels die we ons opleggen. Aanvankelijk zie je ze bij de show nog wat geringschattend hun kinderen toestemming verlenen om zich een beetje te amuseren met die onnozelaar daar, maar op een bepaald moment zie je hoe ze hun remmen loslaten en zelf ook uit de band springen. Dan voelt dat voor mij echt als een overwinning,” glimlacht Guy. “Toen ik een try-out deed van een schoolvoorstelling in Le Prato in Rijsel ging een klas zo uit het dak dat de technici assistentie gingen halen omdat ze dachten dat het onbedoeld uit de hand aan het lopen was. Maar het is niet alleen maar wanorde dat ik schep, tegelijk zie je hoe het publiek zich gaat organiseren door bijvoorbeeld de juiste cijfers onder een emmer te raden.”
(On)schuldig vertier
Bij een oppervlakkige lezing lijkt Der Lauf der Dinge louter entertainment, maar de participatie legt ook andere mechanismen bloot. Het is het grote kantelpunt wanneer het publiek mee begint te doen. Dat moment waarin het stilzwijgen verbroken wordt, eerst nog stilletjes fluisterend, tot de kreetjes aanzwellen en iedereen de vrijheid neemt om ongeremd te reageren. De ene roepen tijdens het bordjesnummer nog de juiste cijfers, allengs vindt een troepje deugnieten het net leuk om de act te boycotten door de foute nummers te roepen opdat de borden vallen. Want ook dat is de mens, met zijn empathische en perverse natuur. We bewonderen wie slaagt, maar evenzo vinden we het leuk om iemand te zien falen. Het leven in een notendop. In die zin is Der Lauf der Dinge een miniatuurmaatschappij waarin wordt tegen- en samengewerkt. Spelend met verwachting en verrassing ontwikkelt zich een verduiveld slim machtsspel tussen performer en publiek.
Guy omschrijft de voorstelling zelf als iets dat het midden houdt tussen een spel-zonder-grenzen en een film van David Lynch. Even absurd is bijvoorbeeld de dubieuze figuur in konijnenpak die snoepjes werpt ter beloning van het publiek. Het is een onverholen kritiek op de entertainmentindustrie die Guy zo goed kent en doet denken aan Romeinse brood en spelen wanneer de meute zich erop stort. Want wat licht en speels begint, ontaardt even gemakkelijk in agressie. Al zeker wanneer het individu als collectief ageert. Zo evolueert Der Lauf der Dinge van schijnbaar onschuldig vertier naar wezenlijk politiek. De finale act die nog refereert aan blikken gooien op de kermis, ontaardt in wat Guy noemt ‘de steniging’: een louterend ritueel, een catharsis, waarbij het publiek samen zichzelf bevrijdt.
Bij aanvang van Der Lauf der Dinge krijgt het publiek een tekst die lijkt over het verloop van de voorstelling te gaan. Maar als je op het einde terugbladert, blijkt dat het over het leven zelf gaat. Misschien heeft die cursus filosofie dan onverwachts tot nog meer gediend. Guy heeft gelijk. Dit is geen voorstelling. Welkom.
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #62 (maart 2020) // Auteur: Liv Laveyne // Foto's: Michiel Devijver