Grensgeval maakt zintuiglijk circus voor het jongste? - belangrijkste! publiek

Maak kennis met Hanne Vandersteene en Mahlu Mertens, twee punkers zonder hanenkam die kinderen gebruiken als verfborstels, vierjarigen opzadelen met een brullend rugzakje en beton geschikt en veilig (genoeg) speelgoed vinden (mind your toes!). De ene schrijft poëzie, de andere moet je met handboeien om naar een museum meenemen. Samen vormen ze Grensgeval en reizen met hun beeldend geluids-circustheater voor de allerkleinsten de wereld rond. 

Met voorstellingen als Plock!, rond het werk van actionpainter Jackson Pollock, en murmur, een acrobatisch-auditieve ontdekkingsreis, steken de twee theaterregisseurs hun nek uit om kinderen én hun begeleiders op een actieve manier kunst te doen beleven. We knopen een gesprek aan over het geluidsspoor van hun circus, langs scherven porselein, muzikale trams en de shhht van een leerkracht. Maken en praten doen ze zonder omwegen.

Hanne Vandersteene: “Er is op dit moment een mismatch tussen waar circus naartoe aan het evolueren is en het familiepubliek. Zowel in Vlaanderen als internationaal kunnen wij heel veel spelen, omdat wij dat gat opvullen.”

Vertel, wat is er dan zo fijn aan maken voor een jong publiek?

Hanne: “Heel jonge kinderen begrijpen de wereld nog niet helemaal en vullen dat in met hun fantasie. Ze zijn nog niet bezig met vragen als ‘Klopt dat wel?’ en ‘Wat betekent het?’. Dat geeft ons de mogelijkheid om veel abstractie toe te laten en bijna iets punk en anarchistisch te doen.”

Mahlu Mertens: “Vierjarigen zijn rock ’n roll.”

Hanne: “Maak je iets abstracts voor volwassenen, dan werk je in de niche. Doe je het voor kleuters, dan gaat het breed.”

Mahlu: “Al is het expliciet onze bedoeling dat er geen maximumleeftijd staat op onze voorstellingen.”

Circusvoorstellingen worden vaak per definitie als familievoorstellingen beschouwd.

Mahlu: “Circus is spectaculair en visueel en dus ook voor kinderen; dat idee leeft nog altijd, hoewel de olifanten al lang met pensioen zijn. Maar circus kan ook minimalistisch of traag zijn. Toch is de grens ‘familie of niet’ minder scherp te stellen dan bijvoorbeeld in het theater, omdat circus niet zo gegrond is in de taal en in een expliciet verhaal, waardoor je minder vaak met een uitsluitend volwassen thematiek te maken hebt.”

Hanne: “Als je halverwege de verhaalboog van een theatervoorstelling iets niet begrepen hebt, dan verlies je de draad. Mis je in een circusvoorstelling een stukje , dan kan je nadien terug inpikken. Op dat vlak denk ik dat het toegankelijker is voor kinderen, of voor mensen die bijvoorbeeld de taal niet spreken.”

Hoe weet je of je de vierjarige mee aan boord hebt?

Hanne: “Wij starten altijd met ideeën waarvan iedereen zegt: ‘dat kan je toch niet maken voor zo’n jonge kinderen?’. Daarom toetsen we van bij het begin af bij de doelgroep. Ik vind dat een must, ook al is het materiaal op dat moment nog erg kwetsbaar. Ook voor ons is er  in elke nieuwe creatie een fase waarin we denken: ‘oh nee, het is voor volwassenen’. Maar dat heeft meestal niets te maken met de inhoud of de vorm, maar alles met de lengte van de scènes.”

Plock!

Mahlu: “In murmur hadden we een prachtige scène van 12 minuten. Toen we het aan kinderen toonden, haakten ze na 4 minuten af. Dan weet je: er moet een nieuwe pagina komen, een nieuwe impuls, om te voorkomen dat je hun aandacht verliest.”

Hanne: “Daarom is uittesten zo belangrijk. Je kan bijvoorbeeld ook niet inschatten wat jonge kinderen spectaculair zullen vinden. Soms denk je als volwassene: ‘wauw’ en zeggen zij: ‘dat kan ik ook’. Of krijg je pas applaus ná de salto’s en handstand, wanneer de performer twee krukjes hoog staat uit te blazen. Dan denken ze: daar komt hij nooit af! Vervolgens doet hij het toch en zijn ze daarvan het meest onder de indruk.”

Mahlu: “Het grappige is dat het één van de weinige dingen is die ik zelf ook zou kunnen.”

Hanne: “Wat we merken bij schoolvoorstellingen waarbij ze oudere met jongere klassen samen zetten, is dat je eerst de grootsten mee moet hebben en dan de kleintjes. Als de eerste lach van de kleinsten komt, dan kan dat een probleem vormen, want dan denken de oudere kinderen: het is niet voor ons. Dat zijn dynamieken die we gaandeweg ontdekt hebben. Op zo’n moment leggen we de lat aan het begin wat hoger, zodat we ze allemaal meekrijgen.”

Jullie opereren heel internationaal. Zijn er opmerkelijke verschillen tussen (jong) publiek in de verschillende landen?  

Hanne: “De reacties van kinderen zijn verrassend universeel.” 

Mahlu: “Ze zijn nog niet zo sterk cultureel geconditioneerd.”

Hanne: “Er zit wel een groot verschil in reacties tussen een school- en familiepubliek. Kinderen reageren tijdens schoolvoorstellingen op een manier vrijer, omdat ze zich geen rekenschap geven van hun ouders zoals dat bij een familievoorstelling wel gebeurt.”

Mahlu: “Het is niet altijd vrij. Soms zegt de leerkracht de hele voorstelling door ‘ssshhht’. Wat je wel merkt is dat meer poëtische momenten bij familievoorstellingen vaak beter tot hun recht komen. Een groep schoolkinderen is moeilijker terug te brengen tot ingetogenheid.”

Hanne: “We gaan ook op zoek naar universele thema’s.”

Mahlu: “Ik zou niet weten wat een niet-universeel thema is?”

Hanne: “Iets over Vlaanderen?”

Merken jullie verschillen op met hoe circus in het buitenland omkaderd wordt?

Hanne: “De manier waarop wij nu kunnen creëren, hebben we te danken aan de overheidssteun die er in Vlaanderen bestaat voor de circuskunsten, maar ook voor jeugd- en kinderkunsten. Voorstellingen voor een jong publiek hebben een volwaardige plek in het kunstenlandschap gekregen.

KORROL
KORROL ©Michiel Devijver

Dankzij het Circusdecreet kunnen we aan onderzoek doen en met grotere teams werken, waardoor het werk kan evolueren naar nieuwe, hybride vormen. Daarnaast hebben we hier de culturele centra die - verspreid over heel Vlaanderen - overheidsmiddelen krijgen om voorstellingen te programmeren en daardoor ook risico’s zoals lage publiekscapaciteit of -opkomst durven nemen. Dat is een luxe die ze in het buitenland niet altijd hebben.”

Oren, ogen, puntje van je stoel

Jullie spreken van abstractie, maar wat is dat voor jullie?

Hanne: “Dat is een ruim woord, hé? Ik merk dat we binnen het circus soms weinig taal hebben om te beschrijven wat we doen. Wij spreken vaak van abstract en concreet, maar als regisseurs moeten wij onze ideeën overbrengen naar de performer op de scène, om uit te leggen waar we naar op zoek zijn. En omgekeerd ook.”

Mahlu: “Wij zijn allebei afgestudeerd als theaterregisseur, waarbij je heel erg getraind bent om in narratieven te denken. ‘Wat betekent dit, wat vertelt dit?’, was steeds de vraag. Wanneer de vorm meer primeert - zoals in ons werk - ga je weg van het verhaaltje van ‘en toen deed hij dat, want hij was verdrietig’, maar het mag ook niet niets gaan betekenen.”

Is dat de negatieve bijklank van abstractie?

Mahlu: “Er is een maatschappelijke verwachting dat je ‘het’ snapt als je volwassen bent. Het leven, kunst. Snap je het niet, of heb je je leven niet op orde, dan is dat iets om je voor te schamen. Dan faal je.”

Hanne: “ ‘Wat betekent het?’, dat vraagt een vierjarige nooit. Kunst kan een uitnodiging zijn om het niet allemaal met je hoofd te moeten begrijpen.”

Benoemen kinderen dan soms wat ze erbij voelen?

Hanne: “Hele werelden brengen de kinderen mee! Vaak denk ik: ‘wow, jij hebt een hele andere reis gemaakt dan ik!’”

Jullie werk is heel sensorisch opgebouwd. Is dat om de doelgroep makkelijker te bereiken?

Hanne: “Iets creëren is een uitnodiging om anderen te laten zien hoe je de wereld ervaart. Voor mij is dat heel sensorisch. Als ik in een museum kom, moet ik nog altijd mijn handen achter mijn rug houden, omdat ik alles graag zou aanraken.”

Mahlu: “Al je zintuigen die worden aangesproken, niet het gevoel hebben dat het éénrichtingsverkeer is: dat is hoe ik een voorstelling wil ervaren.”

Hanne: “Onze maatschappij is enorm gefocust op het visuele, maar er is zoveel meer om informatie over te brengen. Ik denk dat er nog een schat aan mogelijkheden ligt, die heel weinig gebruikt worden. Voor mij richt het circus zich nog heel erg op het oog.”

Mahlu: “En op het oor hé.”

Hanne: “Maar in een standaard stereo luistermodus.”

Terwijl jullie met klank hele landschappen creëren. 

Hanne: “Geluid is een prachtige manier om mensen in beweging te brengen en sluit daarom ongelooflijk goed aan bij circus. In samenwerking met Aifoon zoeken wij naar manieren om geluid te doen bewegen of bewogen te worden door geluid. We spreken bewust over geluid en niet over muziek, omdat we meestal geen instrumenten gebruiken, maar de klank ontstaat vanuit field recordings of amplified objects. Geluiden die je zo uit de wereld kan plukken en vervolgens herwerkt om een wereld van verbeelding te openen.”

Mahlu: “Ook daarin zit weer die evenwichtsoefening tussen concreet en abstract. Stijn (Dickel, listening artist bij Aifoon, nvdr) vertrekt vaak vanuit concrete geluiden, maar door de manier waarop hij die componeert of opknipt, wordt het toch bijna muziek. Het geluid van een tram bijvoorbeeld, of scherven porselein: je krijgt er een tactiele ervaring, een emotie bij.”

Hanne: “We horen vaak dat mensen die uit onze voorstellingen komen, nadien heel veel geluiden opmerken.”

Mahlu: “Dat is precies wat we beogen, om de grenzen tussen leven en performance te doen vervagen. Zodat het publiek – eens weer op straat – anders naar het geluid van een voorbijrijdende tram luistert.”

Hanne: “En zo deinen onze voorstellingen steeds verder uit naar wat er vooraf en nadien gebeurt.”

Murmur

Mahlu: “KORROL, het derde deel van onze trilogie rond kunst en creëren, gaat over architectuur. Het idee is nu dat er een installatie opgesteld staat zoals in een museum - misschien zelfs met zo’n koordje errond. Maar het eerste wat de performer doet wanneer hij binnenkomt, is onder dat touw kruipen en het object vastpakken en aan het publiek geven. Wat als kunst niet alleen iets is om passief naar te kijken, maar om actief een connectie mee aan te gaan?”

Hanne: “Als de kinderen de objecten al eens hebben aangeraakt, gewogen, gevoeld, dan hebben ze daar een heel andere relatie mee. Dan geef je misschien al een fractie door van de relatie die wij als makers met dat object zijn aangegaan, doorheen de maanden waarin we de voorstelling creëerden. Tegelijkertijd is het een uitnodiging in het misschien ‘moeilijkere’ werk dat wij maken.”

Mahlu: “Ook voor kinderen met speciale noden. Door meerdere zintuigen aan te spreken, is het geschikt voor een breed publiek, zonder dat wij daar specifiek een keuze in maken. Als één van je zintuigen het wat minder doet, dan is er toch nog heel wat om te ervaren.”

Hanne: “Dat klinkt allemaal heel beredeneerd, maar ik ben echt gulzig op zintuiglijk vlak.”

Mahlu: “We hebben eens een voorstelling gemaakt met 12 wafelijzers op de scène. Ik zou graag nog eens met geur en smaak aan de slag gaan.” 

Hanne: “…en geluid. Bepaalde geluiden kunnen ervoor zorgen dat je anders proeft.”

Mahlu: “Linguïstisch gezien hebben we heel veel woorden voor zien en ook nog redelijk wat voor horen, maar voor smaak en tast bijna geen. Proeven we daardoor minder?”

Jullie regisseren allebei. Hoe is het voor de performers op de scène om interactief te werk te gaan?

Hanne: “Spannend! Wij hebben meerdere performers voor één voorstelling, omdat we zo veel toeren. Intussen hebben we een strategie ontwikkeld waarbij we weten welke stappen we moeten zetten om een safe space te creëren waarin het publiek zal willen participeren. Hoe sneller je de code zet dat het publiek actief deel uitmaakt van de voorstelling, hoe beter je daarin slaagt.”

Mahlu: “Het publiek is mede-creator. Maar je moet het op zo’n manier doen dat het de voorstelling ‘heler’ maakt. Het gaat over loslaten maar niet helemaal, zodat je de controle niet verliest.”

Hanne: “...maar het moet ook kunnen mislukken. Als het te veilig wordt, dan is het niet meer uitdagend.”

Ik dicht je een circus

Hanne: “Soms heb ik het gevoel dat wij precies méér circus moeten maken om circus te zijn. Van in het begin was wat ik maakte circus, ik wist het alleen niet. Dat heeft me heel veel frictie opgeleverd aan de toneelacademie.”

Mahlu & Hanne
Mahlu & Hanne ©Michiel Devijver

Wat kunnen jullie als outlaws binnenbrengen in het circus?

Hanne: “Het vernieuwde Circusdecreet heeft een enorme impuls aan de sector gegeven, dat creëert veel meer openheid naar andere podiumkunsten. Tegelijkertijd voel ik soms dat we binnen de circus-sector het wiel opnieuw uitvinden, dat er weinig kennis is over wat er allemaal al ontdekt is in de andere kunstvormen. Misschien is het nodig dat die stappen nog eens opnieuw worden genomen en is de uitkomst anders, maar bewust zijn van wat al gebeurd is, is voor mij belangrijk.”

Mahlu: “Nadenken over de dramaturgische lijn, of dat nu in energie is of in de volgorde die je de dingen toekent, van groot naar klein bijvoorbeeld, kan sommige voorstellingen helpen groeien.”

Hanne: “Je ziet soms frictie tussen bewegingsmateriaal waar heel lang op getraind is en een betekenis die er van buitenaf op geplakt wordt. Dat resoneert niet altijd met wat er zichtbaar of voelbaar is voor een publiek. Het is een interessante spagaat. Wij hebben natuurlijk een andere verhouding tot wat er op de scène gebeurt, omdat we er niet zelf op staan. Ik begrijp helemaal dat als je voor maanden of jaren traint om iets te kunnen, het dan heel moeilijk is om te denken: daar heeft een voorstelling geen baat bij. Met wat meer afstand is het soms makkelijker om te zeggen: leuk dat je dat kan, maar we gaan het toch niet gebruiken.”

Mahlu: “Ik herken dat als schrijver, om gehecht te zijn aan een dialoog waar je zo lang aan gewerkt hebt en dan te horen krijgen: het past niet. Killing your darlings is soms makkelijker als je er niet maanden voor hebt moeten werken.”

Is er voor jou een verschil tussen schrijven met woorden en schrijven met beelden, in scènes?

Mahlu: “Waarin ik poëzie dicht bij circus vind aansluiten, is dat het een spanningsboog en een impressie overbrengt, maar niet persé een verhaal zoals je bij een roman of bij teksttheater hebt. Hoewel je partneracrobatie natuurlijk ook kan lezen als een dialoog – het is heel moeilijk om het niet over de verhouding tussen de twee lichamen of personages te hebben.”

Hanne: “In onze voorstellingen leggen we het kunstenaarschap bij het publiek. Het is multi-interpretabel.”

Mahlu: “En dat is bij poëzie ook zo.”

Hanne: “Het gaat om wat je tussen de regels leest.”

Hopen jullie op termijn geen grensgeval meer te zijn?

Hanne: “Het gaat voor ons niet alleen over het interdisciplinaire. We balanceren tussen kunstdisciplines, tussen kinderen en volwassenen. Als er ooit een wereld komt waarin al die schotten wegvallen, dan is onze naam een mooie referentie naar wat ooit geweest is.”

Mahlu: “Ik denk dat het ons ook wel een bepaalde fiat geeft…”

Hanne: “…om heel vrij te kunnen zijn in vorm en taal. ‘Maar circus is toch met een clown en dieren?’, zei onlangs een kind nog na onze voorstelling.”

Mahlu: “Bij ons krijg je alleen het geluid van een leeuw.”

Hanne: “Heerlijk.”

Mahlu: “Als je wat wij doen wil definiëren, schrijf dan maar op: grown-up performances that take seriously the adult in the child and the child in the adult.”

Hanne: “Binnen de podiumkunsten maken we “maar” circus en binnen het circus “maar” voor een jong publiek. Er leven nog heel veel vooroordelen.”

Mahlu: “Net daarom moeten we daarvoor blijven staan. Anders krijg je nooit een ander beeld van wat circus voor een jong publiek allemaal kan zijn.”


Auteur: Ine Van Baelen
Dit artikel verscheen in de tweede editie van het internationale magazine (zomer 2023)