INTERVIEW - Alexander Vantournhout

Circus in zijn DNA, danser op de scène, groot geworden op buitenlandse podia nog voordat Vlaanderen hem écht leerde kennen. Alexander Vantournhout is een lichaamskunstenaar met een verhaal, een eigen taal en een brede blik op het kunstenveld in Vlaanderen en ver daar buiten. Een gesprek met een kunstenaar die het aandurft om specifiek circus te definiëren en tegelijk hoopt op het hybridiseren van kunstvormen.

Alexander Vantournhout

“In de nieuwste voorstelling VanThorhout, die sinds 2022 toert, sta ik opnieuw alleen op het podium. Het werd een reflectie rond het object, deze keer met een bijzondere hamer als object, eigenlijk een lange steel met een steen aan het einde. Een hamer is normaal het symbool van kracht, maar dat is deze hamer net niet. De draaiende beweging die met de hamer doe, zorgt ervoor dat ik hem kan gaan manipuleren. Of manipuleert de hamer mij? Wie beïnvloedt wie? Elke voorstelling zal anders zijn, vijftig minuten stilte, circulair, een speciale lichttechniek, eerder performance arts dan performing arts. Maar het kan ook altijd fout gaan, wat dan weer heel typisch is voor circus. Als het niet fout kan gaan, is het geen circus.” 

(c) Bart Grietens

Dus wat je doet is circus? Het blijft een veel gestelde vraag: is het wel circus wat je doet Of is het dans? Misschien wel theater?

“Ik denk dat ik onder elk label kan vallen: niet dit of dat, wel dit én dat. Circus, ik spreek eigenlijk liever over circografie, zit in mijn DNA. Soms ga ik daar wat verder van weg, met VanThorhout kom ik er weer wat dichterbij.  Voor mij is circus te definiëren als een non-collaboratieve kunstvorm waarbij het individu zich diversifieert van de ander. De circusartiest gaat steeds op zoek naar het originele, het uitmuntende, niet zoals een danser die iets wat bestaat lichtjes anders gaat uitvoeren. Circus is iets merkwaardig.”

Maar je gebruikt niet steeds het label circus voor wat je doet?

“Het probleem in Vlaanderen is dat we circus nog te eng definiëren, helemaal anders dan in Frankrijk. Ik laat programmatoren zelf beslissen hoe ze mijn voorstellingen labelen, net omdat het heel erg afhankelijk is van de cultuur die er heerst. In Duitsland zou ik nooit het label circus krijgen omdat circus daar nog geassocieerd is met variété. In Azië denken ze bij circus dan weer aan de Opéra de Pekin, dus ook daar kan ik beter niet onder het circuslabel. Alles is afhankelijk van hoe het publiek circus en dans definieert.”

(c) Bart Grietens

In Frankrijk zit dat beeld dan wel correcter? Wat kan Vlaanderen leren van Frankrijk?

“De Vlaamse circuswereld kent de wereld van de podiumkunsten, zoals dans, theater, performance, die alom tegenwoordig zijn in de kunstencentra vaak nog te weinig en vice versa. Ik denk dat we van beide kanten meer moeten hybridiseren. De Vlaamse circussector is de laatste tien jaar duidelijk aan het groeien en aan het professionaliseren, waar we alleen maar tevreden over moeten zijn, maar langs de andere kant is het spijtig dat de circussector zo apart aan het groeien is. Misschien moeten we minder denken in labels maar wel in thema’s. Bijvoorbeeld. Een festival waar eerst het thema ‘migratie’ wordt gekozen en pas in een tweede stap wordt er gezocht naar dans-, theater- en circusvoorstellingen die binnen het thema kunnen geprogrammeerd worden. Blijven we enkel luid ‘Circus!’ roepen, dan blijven we ons isoleren. Het is beter om in de wereld van een ander binnen te kruipen. Waarom is er in Vlaanderen nog nooit een opera opgevoerd met circus?”

Kan het buitenland ook iets van de Vlaamse circussector leren?

“Vlaanderen heeft veel financiële middelen voor circus. Kijk maar naar de circusateliers. Geen enkele dansschool is zo goed uitgerust als de Vlaamse circusateliers vandaag. De Vlaamse artiesten zijn polyglot, dat is nog een pluspunt. De kern van de zaak blijft alleszins dat er in Vlaanderen veel middelen zijn voor weinig artiesten. Maar eigenlijk heb ik zelf meer geleerd in het buitenland. We maakten veel voorstellingen die eerst in het buitenland speelden en nadien pas naar Vlaanderen kwamen. Zo had ‘Through the Grapevine’ al in negen andere landen gestaan voordat het voor de eerste keer in Brussel stond.”

Circus is iets merkwaardig, het zit in mijn DNA

Alexander Vantournhout

De favoriete culturele plaatsen van Alexander

Circuswerkplaats PERPLX (Kortrijk, BE)

Het was bij PERPLX dat ik mijn eerste kansen kreeg, zo mocht ik daar van een actje mijn eerste voorstelling te maken. Zij waren coproducent, ik was huisartiest bij PERPLX. Er was een soort blindelings vertrouwen en dat voelde goed. PERPLX in Kortrijk was het dichtste bij mijn woonplaats en vanzelfsprekend ook de eerste werkplaats voor mij, nadien volgden ook de andere Vlaamse werkplaatsen.

Kunstencentrum Nona (Mechelen, BE)

Nona was het eerste kunstencentrum waar we huisartiest werden. Ze ondersteunden ons op logistiek vlak, zo faciliteerden ze daar de tribune die we maakten voor de voorstelling Raphaël. Verder was het vooral dankzij Nona dat onze voorstellingen breder en breder gespreid werden.

Viernulvier (Gent, BE)

In de toenmalige Vooruit presenteerden ze vanaf het begin ons werk. Een achttal jaar geleden was dat de meest vooruitstrevende plek, de plek die hybride werk wel presenteerde en over de hokjes heen dacht. We zijn nu voor de tweede keer vijf jaar lang huisartiest bij Viernulvier, de plek waar we ook onze eerste bureauruimte hadden. Hun oeverloze steun in de beginjaren heeft onze compagnie echt een stevige duw in de rug gegeven.

SPRING festival (Frankrijk)

Met name Yveline Rapeau. Na mijn studies aan Esac speelden we een selectie van drie jaar afstudeerprojecten. Daar begon het voor mij. Ik leerde Yveline kennen en zij programmeerde de zeven jaar die daarop volgden Aneckxander maar liefst vijf keer. Dankzij haar kon ik spelen op bijzondere plaatsen zoals het Festival D’Avignon. Bovendien heeft SPRING één van de best uitgeruste residentieruimtes, een plek waar ze focussen op een nieuwe vorm van circus.

Centquatre (Parijs, FR)

Dat is een erg bijzondere plek: één van de meest toonaangevende Parijse kunstencentra met, net zoals Viernulvierv, een erg open blik op podiumkunsten, plekken waar ik mij erg thuis voel natuurlijk. Erg inspirerend is ook hun ‘open deur’-politiek voor toevallige voorbijgangers en jonge artiesten:  dagelijks komen er zo’n 200 tot 300 mensen samen om te repeteren, mensen die heel uiteenlopende kunstvormen beoefenen. Daar zijn we intussen bijna drie jaar huisartiest, wat lang is naar Franse normen. De nieuwste voorstelling VanThorhout heeft daar première in oktober 2022.

Theaterfestival en Theater aan Zee (BE)

Twee plaatsen waar ons werk bekroond werd. Op het Theaterfestival werden we vier keer geselecteerd, wat een sneeuwbaleffect veroorzaakte voor de spreiding van ons gezelschap. Ook op Theater aan Zee werden we laureaat. We proberen elk jaar in de zomer toch minstens één avond in Oostende te vertoeven.


Auteur: Katrijn De Bleser // Foto's: Bart Grietens